22-07-2011

Stroomopwaarts

Bij het gehucht Lemmenjoen houdt de weg weer op. De Lemmenjoki is hier een paar honderd meter breed. Een houten bootje brengt me verder. Vijftien kilometer lang zigzaggen we over het ondiepe water. Daarna stap ik uit in de wildernis. Hier is niets meer, behalve een pad en een enkele hut.

Het bootje draagt een van de namen die ze gebruikte. Ze veranderde net zo makkelijk van naam als van kleding. Steeds liet ze een leven achter zich om aan het volgende te kunnen beginnen.

20-07-2011

De journaliste

Ze was journaliste. Zei ze.

15-07-2011

Warme rivieren

Een hoofdrol in het verhaal is weggelegd voor de Lemmenjoki, wat 'warme rivier' betekent en vrijer vertaald zelfs 'rivier van de liefde'. Maar daar kom ik later pas. Eerst ga ik de Ivalojoki over.

Bij deze rivier begint er iets te broeien. De geoloog en de knappe vrouw moeten hier oversteken. De kleding gaat uit en wordt op een vlotje gelegd dat ze zwemmend voortduwen. Rillend komen ze aan de overkant aan bij Kuttura, wat betekent: 'klein dorp waar weinig valt te beleven, ook niet op vrijdagavond'.

In Kuttura kloppen ze aan bij een van de pakweg vijf huizen. Ze krijgen onderdak en eten, ze mogen gebruik maken van de sauna. Ze rennen als spelende hondjes door de tuin. De bewoonster zou later verklaren dat de meneer de mevrouw erg belangrijk leek te vinden.

Er is nu een brug. Ik steek hem over. Snel daarna wordt de weg slechter. En dat houdt hij op. Bij het laatste huis stop ik. Een oudere man komt naar buiten en vraagt vriendelijk wat ik kom doen.

Even later zit ik binnen achter een kop koffie. Tegenover me zit een vrouw van een jaar of zeventig. Ze is schrijfster. 'Ik heb haar gezien,' zegt ze. 'Ze heeft hier geslapen en gegeten.'

Neus. Boter.

14-07-2011

De rechte weg

De geoloog ging het gebied in om grondmonsters te nemen. Zijn plan was alleen te gaan, maar de vrouw wilde mee. Ze zei dat ze journaliste voor een Amerikaanse krant was en dat er veel belangstelling zou zijn voor een artikel over de Finse goudvelden.

De geoloog twijfelde. 'Is het wel verstandig voor een getrouwde man om samen met zo'n knappe jonge vrouw de wildernis in te trekken,' vroeg hij zich af.
'Het is mijn principe nooit te interveniëren tussen een getrouwde man en zijn vrouw,' zei ze.

Het pad waarover ze liepen is nu een vrij brede weg van terracottakleurig zand. Kaarsrecht soms, maar met flinke heuvels. De bomen zijn hoger en weelderiger dan ik me vooraf voorstelde. Ik kan er niet aan zien dat het hier 's winters min 30 of 40 kan zijn. Nu is het bijna plus 30, maar de eerste wolken van vandaag komen eraan. Ze zijn zwaar en donker. Snel zal de temperatuur zakken naar 15 graden.

13-07-2011

De afslag naar de goudvelden

Het is heet als ik 's morgens in Rovaniemi mijn motor van de trein rijd. In spijkerbroek - ooit bedacht gemaakt voor goudzoekers - ga ik over de E4 naar het noorden.

Na 250 km kom ik bij een doodlopende afslag, een onverharde weg van 40 km die rechtstreeks de goudvelden inloopt. De bushalte die hier in 1949 stond, is er nog. Hier stapte ze uit, de vrouw die enkele kilometers bij me vandaan woonde.

Samen met een Finse geoloog liep ze wildernis in.

De nachttrein naar Lapland

Het spoor loopt naar Helsinki, naar ontmoetingen met beroemdheden, naar elitaire feestjes, naar hotels de ze niet kan betalen. Uiteindelijk gaat het spoor naar het noorden. Want in het zuiden gelooft niemand haar meer.

Ik pak de nachttrein naar Rovaniemi, de hoofdstad van Lapland.

Het spoor begint op de boot naar Turku


Op de boot van Stockholm naar Turku pak ik het spoor uit 1949 op van de alleenreizende vrouw, de journaliste, de verleidster, de leugenaar, de heilige.

Het is een tocht langs vele honderden eilandjes. Het schip heet Baltic Princess.

Hoe beroemd moet je zijn om een boot naar je genoemd te krijgen? Of restaurants? Een straat? Hoe groot moet je worden voordat er een lied, boeken en een musical over je worden geschreven? Voordat er bergen naar je worden vernoemd?

12-07-2011

Kunst en de zin van het motoralarm

Sommige mensen denken dat zij de zoon van God zijn, weer anderen denken dat zonder hen de beschaving ineen stort. Ik vind het allemaal best, zolang ik er geen belasting voor hoef te betalen, mopperde ik in het vorige bericht.

Ik had het nog maar net geschreven of ik liep in mijn budgethotel een kunstenaar tegen het lijf. Een dronken vijftiger met een paardenstaartje, type Don van Vliet; zou Stavros of Manolo kunnen hebben geheten, als hij niet uit Iran kwam. Hij begon een praatje. Of die BMW van mij was. Waar of ik vandaan kwam.

'Holland?!' Zijn ogen begonnen te glinsteren. 'Het land van de grote Van Gogh! Wat vind jij van Van Gogh?'

Ik voelde een bui hangen. Dus ik ging maar een beetje downplayen. 'Ik vind zijn brieven eigenlijk veel beter dan zijn schilderijen,' zei ik.

Met wijd opengesperde ogen vroeg hij hoe ik dat bedoelde. Hij vroeg nog meer en stak toen zijn hand uit. 'Ongelooflijk. Ik wist dat deze dag zou komen. Jij, jij, jij...hoe bestaat het! Wacht! Ik moet je wat laten zien! Het moet!'

Oh. Jee.

Hij snelde naar zijn kamer en kwam terug met de gebundelde brieven in het Zweeds. Elke pagina had hij volgekliederd met Perzische zinnen en tekeningetjes. 'Ik kan maar een of twee brieven per dag lezen. Daarna ben ik drie dagen van de wereld! Van Gogh laat je vliegen en in de laatste regel schiet hij je uit de lucht! Het is een matige schilder, maar als schrijver is hij de grootste. De allergrootste! Dat probeer ik al tien jaar uit te leggen. Niemand die het snapt. Tot deze avond. Een wonder!'

Een wonder zijn, een apostel desnoods, het heeft wel wat. Maar voor een dronken Pers, mwoah, da's minder. Het werd slechter. 'Weet je hoe Van Gogh zijn oor is kwijtgeraakt? Ik heb het opgegeten, hahaha! Ik wil ook iets van jou hebben. Ik ga een hap uit je motor nemen!'

'Ik zou het niet proberen. Er zit een alarm op. Het zal hysterisch gaan loeien en zichzelf uiteindelijk tot ontploffing brengen,' overdreef ik. 'Het is de moslim onder de motoralarms.'

Hij kon erom lachen, geloofde toch niet meer in Allah - nu was Van Gogh de absolute waarheid. Hij vroeg of ik mijn naam in zijn boek wilde schrijven. Ik ging naar bed en werd niet vroegtijdig gewekt door het motoralarm.